fbpx

Voetballen in het buitenland: Guus Til moet aan alles wennen: ’Ik heb het wel onderschat’

 
De avond ervoor heeft Til thuis gekeken naar AZ – Emmen (3-0). Weer een gemakkelijke overwinning van ‘zijn’ club. Een beetje bitter is het wel. AZ staat volop in de schijnwerpers, wordt door iedereen geprezen, staat tweede in de eredivisie en maakt in Europa goede kans te gaan overwinteren. Over Guus Til, vorig seizoen aanvoerder én clubtopscorer van AZ, heeft niemand het meer. Het favoriete ‘I love Guus Til’ I die’ is ingeruild voor liefdesverklaringen aan de nieuwe helden: Calvin Stengs en Myron Boadu vooral.
 
 
Of hij spijt heeft dat hij in augustus van AZ naar Spartak Moskou is gegaan? „Nee, geen spijt”, zegt Til, maar ik ben wel jaloers”, zegt hij er lachend achteraan. „Jaloers, omdat ze ontzettend goed voetbal spelen. Het is prachtig om te zien hoe ze het doen. Ik app ze altijd even. Voor de wedstrijd wens ik ze succes en na de wedstrijd feliciteer ik ze. Ik ben echt trots op die jongens.”
 
Vorig jaar nog zei je dat je graag deel wilde uitmaken van het AZ dat de stap naar de top zou gaan maken. Nu maken zij die stap en ben jij net vertrokken.
„Ja, zo kan het gaan in voetbal. Toen de belangstelling van Spartak kwam, ben ik de dingen gaan afwegen. Op alle vlakken was het eigenlijk een stap vooruit. AZ was nog geen topploeg en als club vrij klein vergeleken met Spartak. Europees gezien stond Spartak er eigenlijk ook beter voor. En financieel was het natuurlijk ook enorm veel beter. Ik zag het als een win-win situatie, het was top om hierheen te gaan. AZ was zó vertrouwd, dat ik eigenlijk geen manier meer zag om mezelf te bewijzen. Ik wist dat ik zou spelen. Het spannende was er een beetje vanaf. Ik dacht soms ’misschien ben ik toe aan iets nieuws’ en ik wilde kijken hoe het is om te spelen bij een club waar de druk er voor mij elke week op staat.”
 
Als je nu AZ ziet en jouw eigen situatie hier in Moskou ziet, was het dan niet beter geweest om langer te wachten?
„Ik snap dat mensen dat nu misschien denken. Maar zo werkt het niet. Het had ook andersom geweest kunnen zijn. Misschien was ik dit seizoen bij AZ wel op de bank terechtgekomen of had ik een blessure opgelopen. Dan had ik mezelf voor mijn kop geslagen dat ik niet naar Spartak was gegaan. Het is keuzes maken. Voetbal is de meest onvoorspelbare business die er is. Er kan van alles gebeuren, ook dingen waar je geen invloed op hebt.”
Zijn start in augustus was goed. Bij zijn debuut gaf hij twee assists en twee weken later schoot hij Spartak naar de overwinning (1-2) in Samara. „We wonnen ook nog de derby tegen CSKA, maar daarna ging het bergafwaarts. Na vier nederlagen op rij werd de trainer ontslagen. Zijn opvolger hanteert een andere speelwijze en zette Til op de bank. In zes wedstrijden stond Til nog slechts twee keer in de basis – en juist toen werd er níet gewonnen. Voorlopig zit hij dus nog wel even op de bank, verwacht Til, want zonder hem waren de resultaten beter. „Het is moeilijk. We spelen 5-3-2 en daar moet ik heel erg aan wennen.”
 
Hij geeft toe: hij moet op dit moment aan álles wennen.
 
„Ik heb het wel onderschat. Tien procent van de mensen spreekt Engels, en die tien procent zit over het algemeen niet in een voetbalstadion. Het is dus lastig. Russisch probeer ik wel op te pakken, maar het is net Chinees.”
Hij heeft het over een cultuurclash. De taal, de stad, de competitie: de overgang is groot. In Amsterdam had hij alles op loop- of fietsafstand. Hier moest hij zijn werkvergunning halen, ’een half uurtje werk’, dacht Til, die vervolgens drie uur in de auto zat om ergens aan de rand van Moskou het papiertje te krijgen. Of neem zijn eerste wedstrijd: uit tegen Achmat Grozny in Tsjetsjenië, waar een korte broek dragen in het hotel verboden is en waar overal in de stad het portret van leider Ramzan Kadyrov te zien is.
 
Hij mist Amsterdam, hij mist familie en vrienden. Vorig jaar noemde hij zichzelf nog ’een mensenmens’, iemand die moeilijk alleen kan zijn. Juist dat is hij nu in Moskou, al heeft hij wel wat bezoek uit Nederland gehad en is hij in de stad op weg geholpen door Pjotr en Tom Sauer, de zonen van ondernemer Derk Sauer.
 
De interlandperiodes zijn welkome onderbrekingen. De vrije dagen, meestal drie of vier, gebruikt hij om naar Nederland te vliegen of naar Kopenhagen, waar zijn vriendin een half jaar woont voor haar studie. „Die dagen zijn mentale opstekers voor me.”
Achter de gulle lach van Til die zo vaak in de media te zien is, gaat een denker schuil. Thuis gaat hij vaak ’in de denkstand’, zei hij vorig jaar al eens.
 
Je zult dus nu wel weer veel in die denkstand zitten?
„Het is niet zo dat ik hier ongelukkig ben, hoor, absoluut niet. Ik ben best wel happy. Het moeilijkste is gewoon dat ik nu niet speel. Ik ben iemand die daar dan veel over na gaat denken, zo zit ik in elkaar. Bij mij is het glas ook altijd halfleeg. Dat is voor je mentale gesteldheid, je levensgeluk, niet altijd goed. Wat bij mij nu gaat knagen is het gevoel dat iemand me niet goed genoeg vindt. Als je op de bank zit, vinden ze je kennelijk niet goed genoeg, toch? Daar zit ik dan mee en ga ik over nadenken.”
 
Tot welke antwoorden kom je?
„Dat ik moet sleutelen aan mezelf om me aan te passen aan de speelwijze. In Rusland is het gebruikelijk om in te zakken, maar ik ben als speler heel gretig en als we de bal verliezen, wil ik hem zo snel mogelijk terug hebben. Ik ben dan de eerste die gaat jagen. Dat zit erin bij mij. Moet juist niet. Dat wordt gezien als ’uit de organisatie lopen’.”
 
Dus je moet een speler worden die er vrede mee heeft dat hij wat vaker de bal niet heeft?
„Precies. Ja, dat is het.”
 
Je bent in het echte voetbal terechtgekomen.
„Dat kun je wel zeggen. Dat is ook weer mooi. Daar leer je ook van.”
 
Bovendien is dit juist de uitdaging die je zocht, want bij AZ werd alles te vanzelfsprekend. Toch?
„Dat is ook zo. Ik denk ook dat de jongens die nu bij AZ spelen het ook lastig gaan krijgen als ze komende zomer naar het buitenland gaan. Zoals ze bij AZ spelen, spelen ze in het buitenland bijna niet.. Als je naar het buitenland gaat, kom je toch vaak bij clubs die heel ander voetbal spelen.”
 
Wat gaat je er bovenop helpen hier?
„Speelminuten. Ik moet gaan spelen, dat is het belangrijkste medicijn.