fbpx

Van Gastel over Bruno Martins Indi (en zijn problemen) in de jeugdopleiding

Bruno Martins Indi  is niet het prototype van een natuurtalent.  Voetbal International wordt onder andere door hemzelf en zijn vroegere trainer Jean-Paul van Gastel aangegeven welke moeilijkheden hij in de jeugdopleiding tegen kwam en hoe hij uiteindelijk als een van de weinigen het eerste elftal gehaald heeft.

 

 
‘Ik speel al een jaar of negen bij Feyenoord en zeker in het begin had ik het heel moeilijk’, blijkt de verdediger terug. ‘Ik speelde in de C2, C1, B2, B1, A1…In mijn eerste seizoen zat ik nog wel eens aan de kant. In de C1 waren er drie linksbacks, dus ik speelde zeker niet altijd. Van die ploeg zijn er eigenlijk nog maar twee over: Stefan de Vrij en ik. In die groep zaten spelers die talentvoller waren dan ik, maar uiteindelijk hebben alleen Stefan en ik het gehaald. Waarom? Tja… Ik kan alleen voor mezelf praten. Ik had een moment tijdens de opleiding waarop ik dacht: Wat wil je nu eigenlijk? Dat gebeurde toen een aantal jongens van de C1 naar de B1 ging en ik niet bij die groep zat. Ik moest naar de B2. Toen besefte ik dat ik moest veranderen. Ik besloot voor mijn sport te gaan leven en alles opzij te zetten om het eerste van Feyenoord te halen. En toen die knop eenmaal omging, ging het ook beter met me. Ik kreeg een kans in de B1 en bleef er vanaf dat moment altijd bij.’
 
Jean-Paul van Gastel moet glimlachen als hij wordt geconfronteerd met het verhaal van Martins Indi. De huidige assistent van Feyenoord was de jeugdtrainer die Martins Indi in de opleiding de meeste jaren onder zijn hoede had. ‘En ik was ook zijn trainer in de C1. Het is grappig dat Bruno van zichzelf denkt dat hij een van de minderen was in die ploeg. Zo zagen wij dat bij de opleiding helemaal niet. Wij hadden hem altijd heel hoog zitten. Maar misschien heeft hij die periode wel zo beleefd. In het jeugdvoetbal heb je nu eenmaal veel spelers die goed zijn met hun mond en zichzelf heel wat vinden. Als trainer leer je daar doorheen te kijken. Maar Bruno was altijd een heel bescheiden en plichtsgetrouwe jongen.’
 
Diezelfde plichtsgetrouwe jongen had het aanvankelijk echter heel moeilijk met zijn overgang van de amateurs naar het profvoetbal. Van Gastel: ‘De eerste jaren begreep Bruno eigenlijk nog niet goed wat er van hem gevraagd werd. Hij werkte wel hard, maar was in professioneel opzicht nog lang niet zover als andere jongens. Hoe zich dat uitte? Bijvoorbeeld in de keuze van zijn schoeisel. Iedere speler had pinnen, rubbers en sneeuwschoenen voor alle omstandigheden, maar Bruno hield daar helemaal geen rekening mee. Het klopt wel dat hij daar op een bepaald moment in veranderde. Ik kan me herinneren dat hij een bepaald jaar niet werd doorgeschoven omdat hij een tussenstap nodig had, maar intern is er eigenlijk nooit aan hem getwijfeld. Om de simpele reden dat Bruno zich akltijd aanpaste aan het niveau. Hij slaahde er altijd in zich te verbeteren.’
 
Martins Ind is het levende bewijs dat je een jonge voetballer nooit te vroeg mag afschrijven. ‘De ontwikkeling van een jeugdspeler gaat nu eenmaal nooit recht omhoog’, weet Van Gastel. ‘Daar zitten altijd moeilijke momenten tussen. Er zijn namelijk allerlei invloeden en omstandigheden, van een groeispurt tot en met prive situaties. Neem Kevin Leerdam. Op zijn zeventiende was die vaak nog reserve bij zijn ploeg. Het is de kunst daar doorheen te kijken en vast te stellen wat de potentie van een speler precies is.’
 
Om die potentie te kunnen bepalen, moeten de kwaliteiten van een voetballer worden geanalyseerd. Mentaliteit is daarbij een net zo belangrijke kwaliteit als techniek, inzicht en fysieke gesteldheid. Van Gastel: ‘Bruno is echt alleen maar bezig met een ding: Hoe kan ik beter worden? Hij vraagt je de oren van je kop, als een spons neemt hij de informatie op.’