fbpx

Kenny van der Weg bewijst dat zelfs beperkte voetballers op karakter het profvoetbal kunnen halen

Volgens het VI Gillette Pro Klassement is Kenny van der Weg de slechtste speler van de Eredivisie. De verdediger van NAC Breda maalt er niet om. Over werken, dromen en realisme. ‘Ik ben als een kind zo blij dat ik voor NAC mag spelen.’

Al snel nadat Van der Weg op vijftienjarige leeftijd de overstap heeft gemaakt van Spartaan ’20 naar NAC, verruilt hij zijn vmbo-opleiding voor de bouw. Totdat de verdediger in 2012 – hij is dan al 21 jaar – zijn debuut maakt, verdient hij geen stuiver in Breda. Na de A1 zweeft hij drie jaar lang tussen Jong NAC en het eerste elftal, zonder ook maar één minuut te spelen in de hoofdmacht. Van der Weg mag elk jaar blijven, voor een onkostenvergoeding. Een contract zit er niet in. Wel voor onder anderen Jens Janse, Ferne Snoyl, Youssef El Akchaoui, Mark Looms, Boldiszár Bodor en recentelijk nog Rémy Amieux.
 
Het zegt veel over de twijfels die er in Breda lang leven over Van der Weg. Erbij werken is dus lang noodzaak. Jaren achtereen rinkelt elke ochtend om vijf uur zijn wekker. Acht uur lang zijn dixies, bouwketen, en steigers dan zijn domein. Om rond twee uur ’s middags vervolgens de trein te pakken naar Brabant. Moeder Diana: ‘Ik had soms wel te doen met Ken. Soms kwam-ie tussendoor wel even thuis na zo’n loodzware dag. Zag zijn gezicht helemaal wit van het stof. Had-ie weer plafonds staan slopen of zo. En dan was het hup, snel naar Breda. Geen dag heeft hij verstek laten gaan, zo graag wilde hij slagen.’ Van der Weg: ‘Omkleden deed ik meestal in de trein. Was niet altijd even prettig met zo’n vieze overall. Maar ja, ik wist waar ik het voor deed: het eerste van NAC halen, ook al moest ik daar heel lang op wachten. Dat heeft me wel gevormd. Ik weet waar ik vandaan kom, hoe zwaar het échte leven is. Daarom geniet ik nu van het mooie bestaan als prof en neem ik opmerkingen van anderen op de koop toe.’

Aan zijn degelijke optreden tegen FC Dordrecht, waarin hij in de slotfase overigens goed wegkwam met geel na een forse charge op Jeffry Fortes, ging een al even zo acceptabel optreden tegen SC Heerenveen (0-0) vooraf. En tegen FC Utrecht tekende Van der Weg zelfs voor een, in het kader van lijfsbehoud, misschien wel cruciale treffer namens NAC (3-4). ‘Ik ben iemand die snakt naar duidelijkheid, naar vertrouwen. Deze trainer geeft me dat. Robert Maaskant geeft me echt het gevoel dat ik belangrijk ben. Ik kan niet uitleggen hoe fijn dat voelt.’
 
‘Typisch Kenny, die bescheidenheid’, zegt Jack Sweres, zijn trainer in de B1. ‘Hij is een heerlijk ventje om mee te werken. Altijd positief, altijd beleefd. Ook ik was sceptisch of hij het eerste elftal zou halen, ben ik eerlijk in. Al zag je als jeugdspeler al wel wat voor ongelooflijke mentaliteit hij heeft. In wedstrijdbesprekingen legde ik het hem altijd heel simpel uit. Dan wees ik naar zijn directe tegenstander en zei: “Dat is een muurtje en dat muurtje moet om.” Daar zorgde Kenny dan voor. Je kon altijd op hem rekenen. Tactisch en voetballend liet het nog vaak te wensen over. Dat hij het desondanks toch gered heeft, vind ik knap. Kan je alleen maar heel veel respect voor opbrengen.’
 
Peter Remie, die hem in de A-jeugd onder zijn hoede had, sluit zich daarbij aan. ‘In de drie jaar dat hij tussen NAC 2 en NAC 1 inzat, maar nooit een kans kreeg in het eerste, belde hij me geregeld op. “Peet”, vroeg hij dan. “Weet jij geen club voor me waar ik wel geld kan verdienen?” Wist ik natuurlijk niet. Want heel eerlijk: Kenny was geen supertalent. Blijven knokken, zei ik. Financieel ging het natuurlijk niet best met de club. Je kon verwachten dat de eigen jeugd een kans zou krijgen. Die kans heeft Kenny uiteindelijk gegrepen. Wat dat zegt? Dat zelfs beperkte voetballers op karakter het profvoetbal kunnen halen. Ik geloof erin dat Kenny tot in lengte van jaren de vaste linksback van NAC kan zijn.’
 
Cultheld
Zoals zo vaak met dit type spelers, behoort hij tot de meest geliefden. Er bestaat zelfs een Kenny van der Weg-fanclub. Omdat hij nooit verzaakt. En omdat hij zo’n jongen is die zelfs begindertigers nog het gevoel geeft dat het voor hen misschien tóch haalbaar is, profvoetballer worden. In de imperfectie schuilt zijn populariteit. Of, zoals zijn vader in plat Rotterdams zegt: ‘Ken is natuurlijk geen Messi. Lullig gezegd: hij moet die bal zo snel mogelijk inleveren bij een speler die er wél wat mee kan.’ Het liefst had senior gezien dat Kenny nu in De Kuip had gevoetbald, geeft hij toe. Maar dat is te hoog gegrepen, zo realistisch is hij ook wel. Net als zijn zoon. ‘Ik ken echt wel mijn beperkingen. Ik kan ook wel roepen dat ik naar FC Barcelona wil, maar dat is onzin natuurlijk. Ik ben als een kind zo blij dat ik voor NAC mag spelen.’
 
Trots
Zaterdag, als NAC tegen FC Dordrecht speelt, zit de hele familie zoals altijd op de tribune. Rechtstreekse handhaving in de Eredivisie is plots weer heel ver weg. En laat dat nu net het niveau zijn waarvan Van der Weg als kind zo had gedroomd. Waarvoor hij alles heeft gedaan, én gelaten, onverstoorbaar vechtend tegen de twijfels die over hem bestonden. Het lijkt allemaal door zijn hoofd te spoken, tijdens het rondje langs de tribunes, zich de handen stuk klappend. Pas bij het bereiken van de spelerstunnel houdt hij daarmee op. Om even te zwaaien naar zijn moeder. Als een van de weinigen in het Rat Verlegh Stadion weet zij dan een lachje op haar gezicht te toveren: Kenny van der Weg is overeind gebleven. ‘Het blijft toch je zoon, hè’, zegt zij. ‘Zie je nu, denk ik dan: Hij kén het wel. Maar eigenlijk denk ik zo altijd. Hoe slecht Ken volgens sommigen ook is, voor mij is hij altijd goed. Hij staat er toch maar mooi, in NAC 1. Hoeveel jongens van zijn leeftijd kunnen hem dat nazeggen? Echt, we zijn verschrikkelijk trots op onze zoon. Ken is een kanjer.’
 
Technisch directeur Jeffrey van As gaf Kenny van der Weg in 2012 zijn eerste profcontract bij NAC. ‘Als we na zijn periode in de A1 voor de keuze zouden zijn gesteld of we hem wel of geen contract aan zouden bieden, was het antwoord vermoedelijk nee geweest. Zo eerlijk moet ik zijn. Simpelweg omdat er financieel toen al bijna geen ruimte was. Dat Kenny als amateur besloot te blijven, echt in zichzelf wilde investeren, siert hem. Anders had hij nu bij Spartaan ’20 gespeeld. Hij heeft een langere tijd nodig gehad tot wasdom te komen, en daarbij het geluk gehad dat NAC sportief afzakte en veel spelers moest laten gaan. Als de club, zoals vroeger, voor de plaatsen acht tot twaalf had gespeeld, was die kans er wellicht niet gekomen. Kenny is een prima linksback voor het NAC van nu en ik sluit niet uit dat hij met de club kan doorgroeien naar het niveau waarop ze thuishoort: de middenmoot van de Eredivisie.’