fbpx

Jelle Goes: ‘Topsport zorgt voor onrust in een gezin’

Bijna twee jaar geleden trok PSV Jelle Goes aan om de dure academie te reanimeren. Goes realiseerde een mentaliteitsverandering op De Herdgang en de eerste oogst nadert inmiddels de A-selectie. Een gesprek over dwaze ouders, de comfortzone en hoe je omgaat met het grote talenten in de pubertijd.

 
 
Ontwikkeling van individu staat voorop
Goes:  “Als ik kijk naar de visie die we hebben ontwikkeld en naar de trainersstaf die er staat, ben ik niet ontevreden. Ons doel is de beste jeugdopleiding van Nederland te worden. We zijn een aardig eindje op weg. Ik weet niet of er nu meer spelers van PSV worden geselecteerd voor de nationale jeugdteams dan voorheen. De wedstrijden, de resultaten in de competitie en de het aantal internationals zijn goede meetmomenten. Maar uiteindelijk gaat het om de ontwikkeling van het individu.”
 
“De kwaliteit van de spelers die afvallen is ook heel belangrijk. Wij leiden op voor PSV, de lat ligt hier ontzettend hoog. Des te beter zijn dan ook de spelers die het net niet redden. Zij moeten worden opgepikt door andere BVO’s en niet afzakken naar de amateurs. Dan bestaat ook de kans dat je er nog wat aan kunt verdienen”.
 
Soms bereiken talentjes, die eerder bij een topclub zijn afgevallen, via een omweg alsnog de top
Goes: “Soms hebben spelers net even een andere prikkel nodig. Anderen beseffen pas op latere leeftijd wat er allemaal bij dit vak komt kijken. Clubs kunnen daar niet altijd op wachten. Maar: het verliezen van een talent is altijd zonde. Bij PSV richten we ons daarom ook op lifestyle. Ook buiten het veld moeten ze binnen de door ons gestelde kaders blijven. Bij de ene duurt het drie maanden om ze duidelijk te maken wat er bij een profopleiding komt kijken, bij de andere drie jaar. Het belangrijkste is dat ze leren van fouten en dat ze coachbaar blijven’.
 
Moeilijkste leeftijd
Goes: ‘De puberteit is de moeilijkste leeftijd. Vaak zie je dan gedrag ontstaan dat niet goed is voor het teamproces. Een toptalent heeft regelmatig nieuwe prikkels nodig. Dat is vanuit de psychologie bewezen. Wij zijn dus voortdurend bezig met het zoeken naar en het geven van zulke prikkels. We moeten ze uit de comfortzone halen om ze naar een hoger niveau te brengen. Dat doe je onder andere door ze te laten spelen of trainen in een hogere leeftijdscategorie.”
 
“Er zijn kaders waarbinnen iedereen moet bewegen. Op het veld, maar ook daarbuiten. Bij het begin van dit seizoen hebben we als Herdgang team onze normen en waarden richting de ouders en spelers gecommuniceerd. Als we op school of hier afwijkend gedrag constateren, gaan we daarmee aan de slag. Op het moment dat dit geen resultaat oplevert, maken we een gedragskaart aan. Daarop houden we bij wat iemand doet en geven we aan wat de consequenties zijn als hij de fout ingaat. De ergste straf is dat iemand zijn LOOT-status kwijtraakt. Dat wil zeggen dat je niet meer op topsport gericht onderwijs mag volgen. Dan ga je dus naar de reguliere lessen, mis je trainingen en speel je op zaterdag niet. Op dit moment zijn er twee spelers hun LOOT-status kwijt. Het klinkt streng, maar het kan niet zo zijn dat een speler er buiten de slagboom een potje van maakt en wij doen of er niets aan de hand is”.
 
“Voor een uitzonderlijk talent gelden dezelfde wetten. Een individu kan zich niet ontwikkelen zonder het team. De zeer getalenteerde, maar mentaal wankele spelers hebben we allang in kaart. Die pakken we preventief aan. Onder andere met hulp van de Talentenacademie, een extern bedrijf dat steun biedt bij noodzakelijke gedragsverandering.
 
Twijfels opleiden van F-jeugd door een bvo
“Dat daarover twijfels zijn, snap ik, want je praat over een weg van minimaal tien jaar die zo’n speler moet afleggen. Zelf sta ik volledig achter F-jeugd bij een bvo. Je kunt het talent namelijk al op die leeftijd herkennen en ik vind dat wij op sociaal verantwoorde manier met spelertjes van die leeftijd omgaan. Een F-speler van PSV heeft genoeg tijd om met zijn vriendjes te spelen en eet bij zijn ouders aan tafel.
 
Van de zestien spelers in de huidige D1, zijn er veertien als F- als E-speler bij PSV gekomen. Bij de C1 zijn het er nog negen, bij de A1 zeven. Er blijft een kern over, dat is positief. Je weet echter ook in de A1 nog niet of ze het gaan halen. De belangrijkste reden dat wij toch veel geld besteden aan het opleiden van F en E jeugd is dat we niet tevreden zijn over de manier waarop de clubs in de omgeving F en E-jeugd trainen. Het is zo’n belangrijke leeftijd, dat moet gewoon goed gebeuren.
 
Op het moment dat u een spelertje aantrekt, zet u een gezin volledig op z’n kop. Maakt u zich geen zorgen over hoe ouders met zoiets omgaan?
‘In sommige gevallen zeker en daarom heeft het ook onze aandacht. De beïnvloeding van een speler van bestaat uit vier factoren: de club, de ouders/verzorgers, school en de sociale omgeving. Hij krijgt positieve en negatieve prikkels. De verwachtingen van sommige ouders zijn veel te hoog en daardoor kan het kind geen kind meer zijn. Dat kom bij ongeveer tien procent van de jeugdspelers voor. Daarom stellen wij ook zulke hoge eisen aan de competenties van onze jeugdtrainers. Zij moeten dat snel signaleren’.
 
 ‘Op ouderavonden wijzen we ouders er nadrukkelijk op dat hun kind ook kind moet blijven. Praat op verjaardagen niet alleen over het kind dat bij PSV voetbalt. Je legt daarmee veel druk op de schouders van zo’n ventje. Dat gaat niet alleen ten koste van zijn ontwikkeling als mens. Van ons mogen ze falen, van ons mogen ze fouten maken. Als ze er maar van leren. Er zijn kinderen, helaas ook bij PSV, die van hun ouders geen fouten mogen maken. Wij realiseren hier een gezond topsportklimaat, maar het kind is uiteindelijk vaker thuis dan hier”.
 
Bij PSV vinden veel oudergesprekken plaats. Goes voert gemiddeld twee oudergesprekken per maand.
“Het is noodzakelijk. Topsport zorgt per definitie voor onrust in een gezin. Er moet namelijk gepresteerd worden. De spelers krijgen met teleurstellingen te maken. Wij proberen het niet te groot te maken, dat moet thuis een vervolg krijgen. Een te hoog verwachtingspatroon bij het thuisfront is een probleem. Laatst vertelde een vader in vijf minuten vijf keer dat zijn kind in bepaalde wedstrijden dramatisch had gespeeld. Zo’n man probeer ik duidelijk te maken dat dergelijke opmerkingen verregaande invloed op het kind hebben. Nog liever handelen we preventief, halen we er professionals bij die ouders leren hoe ze met hun topsportende zoon moeten omgaan.”