fbpx

Geoffrey Claeys over zijn depressie

Als aanstormend Belgisch international kwam hij vijftien jaar geleden vol bravoure De Kuip binnengestormd. Jorien van den Herik noemde hem de opvolger van Ronald Koeman. De verdediger Geoffrey Claeys bleek een Belg met de lef van een Nederlander. Maar zo ver kwam het nooit. Buiten het veld was Claeys inderdaad luidruchtig, maar achter het masker van uitbundigheid, waarmee hij zich in Rotterdam een houding trachtte te geven, ging een diepe depressie schuil. Een die hem in de daaropvolgende jaren bijna sloopte. De nu 37-jarige Claeys vertelt er voor het eerst in Voetbal International openhartig over.

 
Claeys vertrok na zijn Rotterdamse jaren in 1998 zonder veel succes naar Anderlecht. Hij speelde nog wel drie interlands voor Belgie, maar gaandeweg zijn loopbaan raakte hij steeds meer verstrikt in zijn eigen gedachtespinsels. Zijn pad voerde hem naar Lierse SK, Eendracht Aalast en Excelsior Moeskroen en via Melbourne Victory weer terug naar zijn vaderland. Onder steeds zwaardere psychische klachten voetbalde hij nog lang door, maar pas sinds hij een paar maanden geleden ook als amateur definitief is gestopt, kan Claeys voor het eerst praten over zijn jarenlange mentale problemen. Bevrijd van de druk die alleen al de gedachte aan een een volgende voetbalwedstrijd onvermijdelijk bij hem oproept, woont hij tegenwoordig met zijn vriendin en tweejarig zoontje in een mooie villa in een bos aan de rand van Brugge.
 
‘Mijn eerste grote wedstrijd voor Feyenoord, aan het begin van het seizoen, tegen Gremio. Toen is het begonnen. Ik weet het moment nog precies. Ik werd door mijn benen gespeeld door een Braziliaan. Voor bijna vijftigduizend mensen. Er kwam een angstgevoel over me. Opeens blokkeerde ik. Ik dacht: Wat is dat? Ik had plotseling de wendbaarheid van de Van Brienenoordbrug. De rest van de wedstrijd liep ik er maar een beetje bij. Ik voelde me slecht, een houten klaas. ‘
 
‘Even daarvoor was er een interview met mij in VI verschenen. De opvolger van Ronald Koeman stond boven dat artikel. Het waren de woorden van Van den Herik, maar iedereen dacht dat ik dat zelf had gezegd. Het gaf een geweldige druk bij mij. En toen kwam er een dag na die wedstrijd nog een vernietigend stukje van Willem van Hanegem overheen. Hij maakte mij helemaal af. Dat was een klap. Als je mentaal al niet zo sterk in je schoenen staat, is het niet prettig om te lezen dat een clubicoon als Van Hanegem zich na je eerste wedstrijd afvraagt wat je bij Feyenoord te zoeken hebt. ‘
 
‘Ik kreeg steeds meer last van faalangst. Zware benen. Een symptoom van stress. Ik had er bij de jeugd van Crecle Brugge al last van. Ook daar maakte ik me vlak voor de wedstrijd soms grote zorgen, vroeg ik me constant af of het wel goed zou gaan. Maar toen was ik nog jong en sterk. Toen kon ik alles nog redden op talent.’
 
‘Ik sprak er lange tijd met niemand over. Hoewel mensen bij Feyenoord mij als uitbundig leerden kennen, ben ik in werkelijkheid juist introvert. Een binnenvetter. Dat maakt me ook extra vatbaar voor depressies. Hugo Broos, de trainer van Excelsior Moeskroen, was begaan met mij. Hem nam ik in vertrouwen, maar hij had nog nooit met zo’n geval te maken gehad. Hij stuurde me door naar een sportpsycholoog. De enige in het voetbal die ooit iets aan me gezien heeft, is Leo Beenhakker. Hij had me al heel snel door. Wat is dat met jou? Tien keer je noppen veranderen? IJsberen door de kleedkamer? Je twijfelt teveel aan jezelf.” Hij had gelijk. Eigenlijk weet ik nu pas wat er al die jaren met mij aan de hand is geweest. Ik heb me in de materie verdiept, ben cursussen gaan volgen en heb met veel mensen gesproken. Eerst om zelf te herstellen, tegenwoordig ook om anderen te helpen. Samen met collega Rob Maus van Mental Sport Coaching begeleid ik nu jonge sporters op mentaal gebied. Ik ben gediplomeerd, maar mijn toegevoegde waarde is natuurlijk dat ik ervaringsdeskundige ben. Ik weet zelf heel goed wat het is als je niet meer in staat bent je eigen geest te controleren, als je gedachten met je op de loop gaan. Ik heb dat zelf ook allemaal moeten doorstaan. ‘
 
‘Eind 2000 speelde ik bij Lierse SK. Dat was een zwarte periode. Op oudejaarsavond ging iedereen op stap, maar ik zal alleen thuis. Mijn relatie was net uit, ik had nergens zin in. Op het trainingsveld kwam ik geen meter vooruit. Ik kon ook niet meer helder denken. Als ik een bal kreeg aangespeeld, kon ik maar niet beslissen wat ik er mee ging doen. Buiten het veld trok ik me steeds meer terug. Als de andere jongens op trainingskamp na het eten in de lobby gezellig gingen kaarten, vertrok ik alleen naar mijn kamer. Lag ik al om negen uur in mijn bed. Te malen. ‘
 
‘Een depressie is de hel. Je wordt overmeesterd door je eigen gedachten. Ze worden de baas over jou, slokken je helemaal op. De kleinste details kunnen in je geest zulke vormen aannemen dat het angstaanjagend wordt. Je kunt niet meer stoppen met denken en piekeren. Dat sloopt je. Elke nacht dacht ik: morgen zal het wel beter gaan. Maar het werd juist steeds slechter. Op het veld deed ik steeds vaker alsof ik een verrekking had. Dan liet ik me in de eerste helft wisselen. ‘
 
‘Ik wilde het nog niet toegeven aan mezelf, maar ik had alle symptomen van een depressie. Moeilijk uit bed kunnen komen, ongeduldig zijn, prikkelbaar. Slecht kunnen concentreren. Lusteloos. Bij een depressie gaat het denken  en handelen allemaal veel te traag. Er dringt niets tot je door. Je hebt een verminderd libido, totaal geen zin in seks. Toch durfde ik er nog niet mee naar buiten te komen. Er hing ook veel van af. Ik had net voor vier jaar getekend. Hoe zou de buitenwereld reageren? Veel mensen hebben een ideaalbeeld van een profvoetballer. Je droom is uitgekomen, je verdient veel geld, je hoeft alleen maar een paar keer te trainen, je ziet de halve wereld…en dat is ook allemaal zo. Maar men zou zich ook eens moeten realiseren welke onzichtbare rugzak sommige spelers soms met zich meedragen. Een rugzak vol druk, angst, frustratie en verwachtingen. Van anderen, maar ook van jezelf. ‘
 
‘Ik nam de clubarts van Lierse SK in vertrouwen. Hij gaf me als eerste antidepressiva. Dat hielp. Moeskroen toonde interesse. Het ging lekker, dus ik stopte met de meditatie en tekende voor vier jaar. Maar ook daar voelde ik de druk en werd ik meegezogen door mijn eigen gedachten. De kern van die negatieve gedachten was: faalangst. Het constante gevoel dat ik niet goed genoeg was. En achter faalangst schuilt weer perfectionisme. Niet goed kunnen omgaan met je fouten. Dat is de essentie ervan. Ik leed aan doemdenken. Bij elke pass dacht ik: Als het maar niet fout gaat. Bij Moeskroen had ik dat heel erg. Doe constante gedachtestroom op het veld: ik moet hier goed spelen, ik moet de leider zijn, elke pass moet perfect zijn, de mensen verwachten veel van mij….dat sloopt je.
 
‘Eerst ging ik harder trainen om dat zware, lome gevoel in mijn benen weg te krijgen. Dat hielp niet. Ik liet mijn bloed onderzoeken. Later zei ik tegen mezelf dat ik wel een virus zou hebben. Allemaal ontkenning natuurlijk. Diep in me wist ik toen waarschijnlijk wel dat ik een depressie had. Maar het is zo moeilijk daar voor uit te komen. Helemaal in de voetbalwereld. Ik was 25 jaar. Ga je dan je hele loopbaan, je toekomst op het spel zetten?’
 
‘Ik hield mijn problemen binnen, maar ze kwamen als een boemerang terug. Ik slikte weer antidepressiva. Op het veld kwam ik niet meer van de grond. Ik ging roken voor de wedstrijd. Niets voor mij, maar ik probeerde mijn gemoedstoestand te maskeren. Na elke wedstrijd viel ik mentaal in een diep ravijn. Dan had ik precies een week om er weer uit te komen. De maandag en dinsdag waren vaak een hel. Ik werd agressief en prikkelbaar. Ook in combinatie met veel alcohol. Ik ging drinken om mijn problemen te vergeten, maar ik kreeg er alleen maar een groter schuldgevoel door. Ik heb nooit dronken een wedstrijd gespeeld, zo ver heb ik het niet laten komen. Maar ik ben wel een keer rechtstreeks uit de kroeg naar de training gegaan. Het gekke is dat ik bij Moeskroen het merendeel van de tijd nog vast in de basis stond. Maar mentaal ging het heel slecht met mij. Voetbal werd overleven.’
 
‘Weet je wat zo erg is aan een depressie? Je wilt eruit, maar het gaat gewoon niet. Je zit gevangen in jezelf en elke dag vraag je je af: Hoe kom ik eruit? En de enige manier is: accepteren dat je depressief bent en je overgeven aan de situatie. Maar dat was lange tijd heel moeilijk voor mij.’
 
‘De dood van Robert Enke, de Duitse keepers, maakte iets in mij wakker. Het raakte me enorm. Van zijn biografie was ik helemaal ondersteboven. Ik herkende er heel veel in, veel meer dan verwacht. Ook ik kon vijf, zes perfecte passes over dertig meter geven, maar als er een slechte tussen zat, sloegen de twijfel en de paniek gelijk toe. Die slechte pass woog altijd veel meer dan al die goede passes bij elkaar. En als we met 5-1 hadden gewonnen, maar de spits die ik moest bewaken had gescoord, dan kon ik niet van de overwinning genieten. Die herkenning bij Enke was een shock. Het isolement opzoeken, aan het begin van een wedstrijd alleen maar kunnen denken aan wat er mis kan gaan: dat had ik ook allemaal. De gedachte aan zelfmoord is ook weleens bij me opgekomen. Het idee: als ik het ook doe, stoppen die gedachten in elk geval in een keer. Maar ik heb nooit een poging ondernomen, daarvoor leef ik te graag. Ik heb een vriendin en een kind, en bovendien heb ik het lef niet.’
 
‘Ik heb hard moeten werken om mijn depressie te verdrijven. En dat doe ik nog steeds. Maar als je je ervan bewust bent dat het zo is, ben je al een heel eind. Dan komt er vrijheid. Het is de kunst inzicht te krijgen in je eigen geest. Wat denk je allemaal? Je moet je eigen gedachten uitdagen. Gedachten zien als niet meer dan gedachten, niet als jezelf. Maar dat gaat niet vanzelf. Ik sport elke dag, let goed op mijn eten en op mijn nachtrust. Ik doe aan Mindfullness, een mentale training die je leert je te concentreren op het hier en nu, en ik mediteer veel. Veel mensen denken: Zweverig gedoe. Maar de ene mediatie is de andere niet, zoals ook de ene dag de andere niet is. De ene keer is voor mij een hel. Dan komt alles boven. Al mijn angsten, alle onrust. Dan voel ik mijn hele lichaam en wil ik zo snel mogelijk ermee klaar zijn. Maar soms is het ook heerlijk. Ik zie het als een van de hulpmiddelen om mijn gedachten te ordenen.’
 
‘Tennis is ook een mentale training voor mij. Het leert me dat ik niet te veel hooi op mijn vork moet nemen, het punt voor punt moet doen. De kunst is ook je na een nederlaag te realiseren dat je van je tegenstander hebt verloren, en niet van jezelf. Om niet te lang te blijven stilstaan bij een verloren punt, niet te denken: Die bal had ik moeten halen, terwijl hij onhaalbaar was. Tennis is top. Voor elke wedstrijd vraag ik me bewust een paar dingen af. Bijvoorbeeld: wat wil ik bereiken met deze wedstrijd? Dan schrijf ik op: Ik wil me vandaag amuseren en plezier hebben. Daar heb ik een speciaal notitieboekje voor, mijn  mindmap. Daarna vraag ik: Wat houdt me tegen dat te bereiken? Antwoord: druk op mezelf leggen, mezelf willen bewijzen. En dan: Welk profijt heb ik als ik aan dat doel werk? Antwoord: ik ben dan rustiger, leef ontspannen. Zo wordt tennis een training van de geest.’
 
‘Ik zal nooit meer voetballen. Dat is voorbij. Toen ik die beslissing nam, is er heel wat van me afgevallen. Het is afgelopen. Ik ben er niet geschikt voor. Elke keer als ik een voetbalveld op stap, leg ik mezelf automatisch druk op. Zelfs bij de amateurs deed ik dat. Dat wil ik niet meer. Ik vind geen plezier meer in het spel. En dat is een voorwaarde om te presteren. Als je Lionel Messi  of Wesley Sneijder ziet; daar straalt het plezier van af. Zij zijn zichzelf op het veld. Prachtig om te zien.
 
Alleen afgelopen Kerst, op vakantie, kwam het even terug. Toen heb ik voor het eerst sinds lange tijd weer eens genoten van het spel. Jarenlang voetbalde ik alleen maar omdat het mijn werk was, omdat ik er veel geld mee kon verdienen. Maar het had niets meer te maken met het gevoel van vroeger, toen je jong was en kon genieten van de geur van versgemaaid gras of van een bal die perfect was opgepompt. Ik had niet gedacht dat ik dat gevoel ooit nog zou terugkrijgen, maar op vakantie was het er weer even. Ik was in volledige concentratie bezig, helemaal zorgeloos. Ik had geen tijdsbesef meer, was helemaal in het hier en nu. Heerlijk! Dat had ik als profvoetballer nooit. Dan keek ik juist constant naar de klok. Jarenlang smachtte ik elke wedstrijd naar het eindsignaal.’
 
‘Toch heb ik het uiteindelijk nog tot mijn 32ste volgehouden. Maar in Australie hield het op. Daar brak de veer. Ik was ernaar toe gegaan om het voetbal in Belgie volledig achter me te laten. Ik wilde weg van mijn zorgen, maar die reisden natuurlijk gewoon met mij mee.’
 
‘Sommige mensen zeggen dat ik het nooit gemaakt heb bij Feyenoord. Zou kunnen. Ik begin me erbij neer te leggen dat het zo is. Ik ben tevreden met wie ik nu ben. Ik ben een zorgzame papa voor mijn zoontje, een vriend voor mijn vriendin. Ik begeleid met veel gevoel jonge sporters, hoop dat ik iets van mijn ervaringen aan hun kan overdragen. Dat is voor mij nu meer dan voldoende.’
 
‘Het is nu elke dag werken aan mezelf, maar het is geen gevecht meer. Soms heb ik een terugval. In het begin vocht ik ertegen. Na aanvaard ik dat het er allemaal bij hoort. En ik herken de symptomen sneller. Als ik te veel hooi op mijn vork neem, of te veel meega in de verwachtingen van iemand anders, dan weet ik: nu even de handrem erop. ‘
 
‘Ik maak goede vorderingen. Mijn werkzaamheden als life coach helpen me ook. Ik ondersteun mensen bij het verwezenlijken van hun persoonlijke doelen. Niet door te adviseren wat ze moeten doen, maar door hen te laten praten, Zo breng je iets op gang. Als life coach geef je geen suggesties, geen advies, geen antwoorden: dat moeten ze zelf doen.’
 
‘Het is ook belangrijk voor mijn herstel dat ik met mijn verhaal naar buiten kom. Nu kan ik erover praten. Een half jaar geleden nog niet. Dat geeft een bevrijdend gevoel. Al die jaren heb ik in interviews eromheen gedraaid als ze vroegen waarom het bij mij niet altijd lukte op het veld. Dat is nu voorbij. Ik schaam me er niet langer voor. Bam. Hier is mijn verhaal. Nu weten jullie waarom het soms niet lukte. ‘
 
 Lees ook: Wat is een depressie?
 
Lees ook over de depressie van Paolo Guerrero