fbpx

De visie van Dennis Bergkamp op jeugdvoetbal

De voormalige topvoetballer behoeft nauwelijks introductie. Bekend als speler van Ajax, Inter Milaan, Arsenal en het Nederlands elftal. Op 22 juli 2006 speelde Bergkamp zijn afscheidswedstrijd als profvoetballer. Sinds 2011 vormt Dennis Bergkamp bij Ajax het technisch hart met Frank de Boer en Wim Jonk. In deze functie is hij, naast assistent-trainer van het eerste, ook verantwoordelijk voor het uitzetten van de lijnen binnen Ajax. Hierbij zijn scouting en de jeugdopleiding van elementair belang. Als speler in de Ajax jeugdopleiding had Dennis Bergkamp daar zelf mee te maken.
 
 
 
 
Daarom eerst wat vragen over die periode.  
Hoe en wanneer werd je gescout? En meteen al door Ajax? 
“Ik ben begonnen met voetbal bij Wilskracht SNL, dat is een club die vroeger aan de middenweg in Amsterdam lag naast Ajax (de Meer). Een jeugdleider bij Ajax die vaak bij Wilskracht kwam heeft mij daar zien voetballen en vroeg of ik niet eens een keer een training bij Ajax D1 zou willen meedoen, ik was toen 11 jaar. Eerlijk gezegd heb ik me toen met mijn familie wel afgevraagd of ik dit wel wou. Ajax stond namelijk bekend om een ‘bontjassencultuur’ waar er geen plaats was voor de ‘gewone’ families, althans dat leek zo aan de buitenkant.
Er was natuurlijk een strenge discipline binnen de club wat vooral heel kil en onvriendelijk overkwam. Uiteindelijk koos ik er toch voor om een keer mee te trainen, ik was nieuwsgierig hoe dat zou zijn en vond het toch wel een eer. De toenmalige D1 trainer, Cees Groot, had genoeg gezien van mij in die training om te vragen of ik bij Ajax wou komen voetballen.”
 
Kon je direct aanhaken bij het niveau of had je aanpassingsproblemen? En zo ja, welke?
“Omdat ik halverwege het seizoen die training bij Ajax meedeed en ik dat seizoen wel bij Wilskracht wilde afmaken maakten we met Ajax de afspraak dat ik 1x in de week zou blijven meetrainen bij Ajax D1. Dit heeft uiteraard geholpen om me op me gemak te voelen bij een nieuwe club, andere spelers en trainers.
Het niveauverschil viel mee. We speelden met mijn Wilskracht team al redelijk hoog in Amsterdam en wonnen bijvoorbeeld in de beker van Ajax, het team waar ik bij trainde!”
 
Aan welke aspecten merkte je als speler dat er bij Ajax een topsportklimaat heerst?
“Als jochie merkte je dat aan veel, soms kleine, dingen. Bv het Ajax-shirt dat je aantrok met wedstrijden, de strengere trainers, betere spelertjes om je heen en daarom een soort concurrentiegevoel, trainen naast het stadion (de 4 lichtmasten), het afvoersysteem, dus of je aan het einde van het seizoen mocht blijven of werd afgevoerd, het weekprogramma dat wekelijks in een Ajax-enveloppe in de brievenbus lag etc.”
 
Kon je topsport en school goed combineren? En wat zijn wat jou betreft de factoren die bepalen dat beide zaken wel of niet goed te combineren zijn?
“Als je serieus bezig wilt zijn met én topsport én school dan is het in mijn beleving goed te combineren als je aan allebei de maximale aandacht geeft. Voor mij hield dat in wat school betreft dat ik in mijn vrije tijd er in eerste instantie voor zorgde dat mijn huiswerk op orde was. Bijvoorbeeld ook vooruit werken op vrijdagavond zodat het weekend in het teken van voetbal kon staan (zelf spelen en kijken bij mijn broers!).   
Het betekent ook dat je voor je sport leeft, dus goed eten en drinken en op tijd naar bed. Hiervoor heb je natuurlijk wel hulp nodig van het thuisfront. Uit school komend stond er altijd eten klaar voordat ik naar trainen ging, zo ook na de trainingen. Het halen en brengen van en naar de club met tram/bus of met de auto was ook goed verzorgd van huis uit.
Wat ik tijdens mijn carrière en in mijn Ajax-jeugd veel heb gehoord is het gezegde: ‘Je moet er veel voor doen maar je moet er nog meer voor laten!’ Dat heb ik wel gemerkt want als je daadwerkelijk topsport en school de maximale aandacht wil geven dan blijft er weinig tijd over voor andere dingen.”
 
Werd er ook veel aandacht besteed aan:
 
– zaken als voeding, nachtrust en leefgewoontes?
“Één keer in de zoveel tijd was er wel een voorlichtingsavond voor de ouders waar het ging over dit soort zaken. Bij mij thuis was dit allemaal goed verzorgd maar ik kan me voorstellen dat het anders was/is bij andere families. Bij Ajax doen we momenteel we hard ons best om meer en specifiekere voorlichting te geven.”
 
– sociale vaardigheden (brutaliteit, egoïsme, flair, praten etc..)?  
“Dit is meer en meer een taak van de trainer geworden om spelers hier in te scholen. Tegenwoordig is dat onderdeel van elke trainerscursus geworden dus beheersen de trainers dat ook. Ik ben van mening dat het ook een gevaar kan zijn als je deze vaardigheden niet op natuurlijke wijze laat ontstaan maar teveel gaat sturen.
 
Er zijn namelijk een aantal processen die je als Ajax-speler meemaakt die niet te sturen zijn of niet gestuurd moeten worden. Een goed voorbeeld is dat je bij Ajax week in week uit een tegenstander meemaakt die dubbel gemotiveerd is en daar moet je wel mee om kunnen gaan. Er wordt van je verwacht dat je een goede speler bent en je moet dan wel de flair en de wil hebben om dat iedere keer te laten zien. De onderlinge concurrentie is altijd aanwezig en ook daar moet je mee om kunnen gaan. Als je deze ‘natuurlijke’ processen als positief ervaart dan ben ik er van overtuigd dat dit je helpt in een eventuele latere carrière.”
 
– andere aspecten die je tot (top)sporter kunnen maken?
“De discipline was en is belangrijk binnen de club. Dit houdt in dat je op tijd bent voor trainingen en wedstrijden, dat je je spullen goed verzorgd en altijd alles bij je hebt, dat je kleedkamers schoon achterlaat, dat je helpt met spullen opruimen van het veld, dat je je club op een goede manier vertegenwoordigt waar je ook komt etc.
 
Respect is ook belangrijk en dat was ook zo in mijn jeugd bij Ajax. Dus respect naar je medespelers, tegenstander, scheidsrechter, trainer, leider etc.”
 
Aan welke trainingen en trainingsvormen heb je het meest gehad om je tot topspeler te ontwikkelen? 
“Ik vond met name alle oefenvormen fijn waar veel balcontacten in voorkwamen en wanneer we gingen afwerken op de goal. Ik ben er ook een groot voorstander van om jongens zoveel mogelijk technisch te trainen en pas later in de jeugd naar tactisch toe te gaan. De basis voor voetbal is in mijn beleving de balcontacten en dan voornamelijk de eerste aanname. Het voordeel is dat dit uitermate goed te trainen is.”
 
Aan welk type trainer heb je het meest om je optimaal te ontwikkelen?
“Eigenlijk komt dit neer op het antwoord van een eerdere vraag. Tegenwoordig zijn er trainers, waaronder ikzelf, die vanwege de uitgebreide cursussen zo goed geschoold zijn dat ze overal vanaf weten. Het gevaar is dan dat bij het trainen van spelers de trainers een soort van ‘voorzeggedrag’ vertonen. Dit kan in vele gevallen geen kwaad, spelers moeten namelijk dingen verteld worden zodat ze leren om beter te worden.
 
Soms is het zo, en misschien wel vaak (daar ben ik nog niet over uit), dat spelers meer leren als ze het zelf ondervinden ipv dat ze voorgezegd worden. Ik heb over dit onderwerp ook weleens met Bert van Marwijk gesproken. Hij zei;’ Ik heb vroeger weleens een training gedaan, 14 spelers + 2 keepers. Geen veld uitgezet, geen opdrachten gegeven, alleen 8 blauwe en 6 gele hesjes op de grond gegooid. Toen gezegd: ‘Jongens, jullie training!’ en vervolgens aan de kant gaan staan.’ Hij zei dat er toen natuurlijk van alles gebeurde. Welke spelers nemen het voortouw, wie gaat het veld uitzetten en hoe groot wordt dat veld, wie gaat de teams indelen en wie bepaalt welk team 2 man meer heeft etc.? Wat ik eigenlijk bedoel te zeggen is dat in mijn tijd de trainers niet zo geschoold waren als nu en dat er toen genoeg talenten doorbraken. Ik heb dus een heleboel dingen zelf moeten ontwikkelen. Voor mij heeft dat uitstekend gewerkt maar dat hoeft per definitie niet voor een ander ook zo te zijn.”
 
Na afronding van de cursus Coach betaald voetbal voor oud-topspelers en een stage in 2008 bij Ajax, ging Bergkamp in het seizoen 2009/2010 aan de slag als jeugdtrainer van Ajax D2, waarna hij in januari 2011 trainer werd van de A1. Daarom een aantal vragen over zijn rol als trainer.
 
Op welke zaken legde je de nadruk tijdens jouw trainingen?
“Het zal niemand verbazen dat ik vooral bezig was/ben met techniek. Veel balcontacten in technische vormen, kleine positiespelletjes met weinig balcontacten om de handelingssnelheid te verhogen, afwerkvormen met de regel dat je buiten de 16m met je wreef mag schieten maar binnen de 16m met je binnenkant moet plaatsen. In het algemeen lag de nadruk op beleving.”
 
Neem jij jouw ervaringen van vroeger mee in de manier van trainen en benaderen van de spelers tijdens de trainingen? Of is dat niet te vergelijken en/of toepasbaar?
“ Ik neem zeer zeker de ervaringen mee van vroeger maar ook zie je een aantal parallellen aan het opvoeden van je eigen kinderen, met name dan in het benaderen en omgaan. Daarnaast vind ik het belangrijk om uit te vinden hoe je een speler het best kan benaderen, er is niet één manier want iedereen is verschillend.”
 
Wat vind jij de belangrijkste aspecten in de training/coaching van spelers? Ofwel, op welke aspecten dient een trainer van jeugdige talenten de nadruk op te leggen?
“Ik heb diezelfde vraag in mijn eerste week als jeugdtrainer neergelegd bij Heini Otto, die mij assisteerde en al jaren zelf jeugdtrainer was/is. Hij zei dat veiligheid het belangrijkste is, dus dat spelers zich veilig voelen bij jou en in het team en hunzelf kunnen zijn. Dat hield voor mij in dat ik duidelijk moest zijn richting de spelers en eerlijk. Inhoudelijk betekende dat bv iedereen zoveel mogelijk speeltijd geven gedurende het seizoen, iedereen even belangrijk maken en niemand méér aandacht geven dan een ander, een speler wel zeggen wat beter kan maar vooral zeggen wat goed ging. Uiteraard heb ik dan wel begin van het seizoen aangegeven wat ik altijd verwacht van spelers namelijk: je best doen in trainingen en wedstrijden, respect hebben voor elkaar en anderen, discipline zoals eerder genoemd (op tijd, spullen in orde, kleedkamer schoon etc.) . Als een speler één of meer van deze punten niet kon opbrengen en daar geen goede reden voor had dan nam ik wel m’n maatregelen.”
 
Jij hebt jeugdspelers getraind in de onderbouw (Ajax D2) en in de bovenbouw (Ajax A1). Dit vereist andere trainingsvormen en benadering. Wat vind jij de belangrijkste verschillen en waar blijkt dit uit? En waar zie jij jouw toegevoegde waarde?
“De verschillen tussen de 2 teams zit vooral in het feit dat je bij de onderbouw (D2) eigenlijk alleen maar bezig bent met techniek en beleving. Op een speelse manier probeer je wel iets tactisch te introduceren maar dat wordt nog niet belangrijk gemaakt. Een voorbeeld hiervan is dat ik het team in een wedstrijd als ‘opdracht’ gaf om de bal zo snel mogelijk af te pakken wanneer het andere team de bal had! Dit is dan een voorloper op het latere ‘druk zetten’.
 
Bij de A1 ga je met spelers aan de slag die, als alles goed gaat, binnen 1 à 2 jaar hun debuut maken in het eerste. Deze spelers moeten dus op alle vlakken dan richting het topsportniveau zitten. Dat houdt in dat er in teamtrainingen veel aandacht is voor tactiek, fysiek en conditie.
Daarnaast worden bij Ajax de individuele trainingen steeds belangrijker. Spelers trainen dan in kleine groepjes met een trainer die op een specifieke manier individuele aandacht geeft aan de speler. Verdedigers bijvoorbeeld werken aan het verdedigen, 1 tegen 1 of in linie. Buitenspelers die aandacht krijgen bij de voorzetten of bij het uitspelen van een back. Aanvallers die op goal afwerken vanuit allerlei hoeken etc.
Op deze wijze worden ze de details bijgebracht, een taak die op het lijf is geschreven van de vele ex-topvoetballers die nu bij Ajax rondlopen.”
 
Herkende je dingen in spelers die vroeger ook op jezelf van toepassingen waren? Bijvoorbeeld  karakter, technische vaardigheden, aanpassingsproblemen en/of (andere) mentale kenmerken?
“Je ziet inderdaad wel overeenkomsten met hoe ik als spelertje was, zowel op technisch als mentaal gebied. Ik was nooit het grootste talent in de opleiding en voor sommige trainers/leiders zelfs een twijfelgeval. Ik vind het daarom belangrijk dat trainers tot een bepaalde leeftijd niet te snel conclusies trekken over spelers, positief of negatief. Uit eigen ervaring weet ik dat dé talenten in de opleiding niet altijd de spelers zijn die uiteindelijk doorbreken in het eerste net zoals dat de twijfelgevallen per definitie niet minder kans hebben het eerste te halen.”
 
Welke kwaliteiten/eigenschappen moet je als jeugdspeler in ieder geval in je hebben om kans te maken om profvoetballer te worden? En op welke manier kan een jeugdopleiding daaraan bijdragen, resp. die kwaliteiten/eigenschappen in een jeugdspeler naar boven halen?
“ Een jeugdspeler moet vooral een liefhebber zijn, dat wil zeggen altijd en overal  willen voetballen. Daarnaast is het belangrijk dat je leergierig bent zodat je steeds bezig bent jezelf te willen verbeteren. Als je deze eigenschappen bezit dan biedt de opleiding met trainers, trainingen faciliteiten etc. genoeg om je op voetballend gebied een betere speler te maken.”
 
 
Op welke kwaliteiten/eigenschappen zou je volgens jou jeugdige voetballers moeten scouten? En wat zijn de slagingskansen van deze spelers om profvoetballer te worden als je ze op de juiste manier gescout hebt?
“Je moet vooral spelers scouten die passen binnen de Ajax-filosofie. Concluderend uit een aantal eerder genoemde punten houdt dat in dat spelers liefhebber zijn, leergierig zijn maar ook discipline hebben en respectvol handelen naar een ieder. Voetballend gezien ben ik altijd geïnteresseerd in spelers die fris ogen, lichtvoetig zijn, over de bal heen kunnen kijken naar medespeler en tegenstander, 2-benig zijn, een goede eerste aanname hebben. Elke speler die in de opleiding van Ajax zit en zich op al deze eigenschappen/kwaliteiten ontwikkelt heeft uiteindelijk een grote kans om ver te komen in de opleiding. In het algemeen is het zo dat spelers die in de A1 of hoger komen minimaal topklasse halen.”